
Fieke Grooters
Architect
Made by Phi
Een spannend verhaal
over een circulair gebouw
Wilt u een circulair gebouw ontwerpen? Dan moet u een verhaal maken, een complex verhaal. Een verhaal met verschillende verhaallijnen, uiteenlopende personages die zich door de tijd heen ontwikkelen en een flinke dosis plottwisten. Maar gelukkig zijn dat de leukste verhalen om te lezen.
7 februari 2020
We slaan een boekje open over het circulaire gebouw.
Zoals we nu bouwen, is een gebouw vaak geen verhaal. Een gebouw is nu een definitie. Een waarde die vast staat, een formule met één uitkomst. De lineaire economie is ontstaan omdat we alles willen definiëren en willen begrijpen. Daarom maken we kaders, maken we het overzichtelijk. We maken plaatjes en schema’s. En met deze gedachtegang proberen we nu circulair te worden. Zeg me wat ik moet doen. Welke materialen zijn wel goed en welke zijn niet goed? Zeg me wat de definitie is van circulair bouwen.
In een circulaire economie moeten we de complexiteit juist omarmen, we moeten inzien dat de complexiteit de rijkdom is, zoals in de natuur. Dat er niet één antwoord is, maar dat het antwoord afhangt van het verhaal. Een oude eikenboom is maar een verschrikkelijke machine die de lucht vervuilt met zuurstof en voor CO2 schaarste zorgt. Maar we weten dat het complete verhaal een andere kijk op de zaak geeft.
Daarnaast is de circulaire economie niet te vatten in een plaatje, hoe complex u het plaatje ook maakt. Het gaat namelijk ook over de factor tijd, de beweging die achter het plaatje schuilgaat. Een product komt ergens vandaan en gaat ergens naar toe. Niets komt uit de hemel vallen, niets verdwijnt weer als sneeuw voor de zon. De circulaire economie is te vatten in verhalen.
Een gebouw is opgebouwd uit vele verhaallijnen die zich allemaal anders gedragen en zich anders ontwikkelen. Door dit in te zien kan je ontwerpkeuzes maken die de circulaire economie versterken.
De gevel staat voor een lange periode en draagt bij aan het aanzicht van de stad. Het vertelt iets over onze cultuur. De constructie gaat misschien nog wel langer mee, maar is anoniemer dan de gevel. Het interieur is een verhaal over functionaliteit, identiteit en laat de mode van het moment zien. Hierdoor is het interieur een verhaal dat zich snel ontwikkelt en aanpast.
Architectuur is een mooi vak en heeft invloed op nog veel meer verhalen dan alleen het vlees en bloed waar een gebouw uit bestaat. Zoals ik ook beschreef in de blog ‘Architectuur is mooi!’. Architectuur heeft invloed op de sociale cohesie, het stedelijk klimaat, wateroverlast, flora, fauna, economie, cultuur, materialen voorraad, afvalproductie, gezondheid en zo zijn er nog vele verhaallijnen te noemen.
Een belangrijk verhaallijn in de bouw is vaak die van de opdrachtgever. Wie betaalt, die bepaalt. De opdrachtgever weet precies wat hij wil en al die andere verhaallijnen worden vergeten of minimaal meegenomen wanneer de wet daarom vraagt. En dit is een logische manier van handelen en ook voor een circulaire economie een goede basis. Doe waar je goed in bent, en doe dat nog beter (circulairder). Maar waarom hebben wij gedefinieerd dat er maar één partij is die betaalt, die bepaalt en die zich eigenaar mag noemen van het object? Het resultaat van deze zienswijze is een monocultuur. Er zijn tal van experts die juist die andere verhaallijnen beheersen. Waarom betaalt waterschap niet mee als het gebouw ook bijdraagt aan hun verhaallijn? In plaats van zelf een apart systeem te ontwerpen om recht te zetten wat er in de gebouwen misgaat ( bijvoorbeeld verstening en daardoor piekbelasting op het riool). Zo kan een gebouw ook bijdragen aan de verhaallijn van Staatsbosbeheer, van de gemeente, van ‘afval’verwerkers en van de Volgelbescherming.
Nu proberen we uit hoe het werkt als bijvoorbeeld de gevelleverancier eigenaar blijft van de gevel om zo circulariteit te waarborgen. Maar is het niet interessanter als de stad eigenaar is van de gevel omdat de gevel lang mee gaat en moet aansluiten op het stadsbeeld, de vogelbescherming eigenaar is van het dak om een groen dak te onderhouden die interessant is voor vogels en insecten. De nutsbedrijven eigenaar zijn van alle water en elektra systemen zodat zij optimaal kunnen regisseren hoe de nutsvoorzieningen worden gebruikt. En de gebruiker slechts eigenaar is van het interieur zodat hij deze helemaal kan laten aansluiten op zijn eigen stijl. Of is het geen eigenaarschap maar zeggenschap? En hoe verzorgen we dan nog de samenhang?
Al deze verhaallijnen moeten bij elkaar komen en gecomponeerd worden tot een goede opzet voor het gebouw. Een complexe opgave voor de architect, maar wel een leuke. Een belangrijk verschil met de lineaire economie is dat hij geen ontwerpen bedenkt vanuit een blanco vel, maar een ontwerp, een verhaal, laat ontstaan uit de input die hij krijgt. Een proces waar veel actoren bij betrokken zijn die allemaal experts zijn in de verschillende verhaallijnen. Mogelijk kan dit proces opgesplitst worden door de ontwerpen van de drager (gevel en constructie) en de inbouw geheel van elkaar te scheiden en na elkaar plaats te laten vinden. De inbouw is over 10 jaar wellicht helemaal anders terwijl de drager dan nog onveranderd staat. Hiermee maken we de complexiteit toch weer wat overzichtelijker.
En dan begint het proces om het ontwerp te materialiseren en te detailleren. Dit zijn belangrijke keuzemomenten die bepalen of het gebouw zich kan voegen in een circulair verhaal. Komen de materialen uit de cirkel of komen ze toch uit de hemel gevallen? Kunnen de materialen later weer terug in de cirkel of dienen ze te verdwijnen als sneeuw voor de zon? De juiste materiaal- en detailkeuze verschilt per object in het gebouw omdat hun verhaallijnen ook verschillen. Maar algemene specificaties zijn zeker te benoemen.
Voor mij is een van de belangrijkste materiaalspecificaties een volledige recyclebaarheid. In veel presentaties en artikelen wordt gepredikt dat recycling net zo slecht is als verbranding: té veel waardevernietiging, niet aan beginnen! Gedeeltelijk mee eens. Het is inderdaad het laatste wat we daadwerkelijk moeten uitvoeren, eerst bijvoorbeeld reparatie, maar het is wel het eerste wat we technisch moeten oplossen. Zonder de (lokale!) recyclebaarheid van de gebruikte materialen te garanderen is het slechts uitstel van executie in plaats van een langdurig circulair verhaal. Er vallen met deze stelling al veel materialen af waardoor de materiaalkeuze al makkelijker wordt. Hopelijk komen daar in de toekomst meer materialen bij.
Of nee, misschien is er nog iets anders belangrijker dan de recyclebaarheid van materialen. Minder materialen. We kunnen niet circulair worden in Nederland als we zo groot blijven wonen en werken. Kan nu niet, kan morgen niet. Er zijn 7,7 miljoen woningen (2017) en er is een vraag naar extra 800.000 woningen in 2030. Dan kan er opeens 320.000.000.000 kg aan circulair materiaal uit de hemel vallen. Of iedereen moet ongeveer 10% kleiner gaan wonen. We moeten het echt met minder materiaal doen, willen we de circulaire opgave behapbaar maken.
Over detailkeuzes kan ik ook nog veel vertellen. Maar ik wil één gedachte met jullie delen. Demontabel bouwen is bijna het synoniem geworden voor circulair bouwen. Het streven is vaak om het hele gebouw makkelijk demontabel te maken met droge opleggingen en schroeven. Deze zienswijze is een lineaire manier van denken waarin we alles over één kam willen scheren. Maar het circulaire verhaal is complexer en dus mooier. Uiteindelijk moet alles te demonteren zijn, moet alles kunnen vergaan. Maar iets dat langer meegaat, mag ingewikkelder te demonteren zijn dan iets wat kort meegaat. In plaats van energie te leggen in een makkelijk te demonteren gevel, steek ik mijn energie liever in een mooie gevel, één die cultuur en vakmanschap uitstraalt, aansluit op de stedenbouw en tijdloos is. De gevel is ontworpen op een lange levensduur, niet op makkelijke demontabelheid. Het interieur ontwerp ik juist super demontabel. Alles is flexibel en aan te passen aan de veranderende vraag. Het interieur is een uiting van persoonlijke identiteit van de bewoner.
Circulariteit is dus complex maar daardoor mooi en robuust. Het gaat om het verhaal, oftewel de factor tijd achter het ontwerp. Een gebouw heeft vele verhaallijnen in zich. Naast de verhaallijnen over de gevel, de constructie en het interieur, zijn er de verhaallijnen over het stedelijk klimaat, flora, fauna, sociale cohesie en meer. Deze dienen een plek te krijgen in het gebouw. En als de opdrachtgever niet alle verhaallijnen beheerst zijn er genoeg experts die mee kunnen schrijven. Het daadwerkelijke gebouw is de gematerialiseerde versie van het verhaal. De juiste materiaal- en detailkeuze zijn afhankelijk van het verhaal en daarom voor ieder object anders.
Ik hoor graag uw verhaal over circulaire gebouwen! Een kritische noot? Een vraag? Laten we elkaar scherp houden in de transitie naar een circulaire economie. Wilt u meer weten over de materiaal- en detailkeuzes, neem dan ook contact met mij op. Ik vertel u er graag nog veel meer over.
Ik ben benieuwd naar uw reactie!
Liever luisteren naar het verhaal?
luistertijd: 9 minuten

Fieke Grooters
Architect en architectuurcriticus
Made by Phi
Een spannend verhaal
over een circulair gebouw
Wilt u een circulair gebouw ontwerpen? Dan moet u een verhaal maken, een complex verhaal. Een verhaal met verschillende verhaallijnen, uiteenlopende personages die zich door de tijd heen ontwikkelen en een flinke dosis plottwisten. Maar gelukkig zijn dat de leukste verhalen om te lezen.
7 februari 2020
We slaan een boekje open over het circulaire gebouw.
Zoals we nu bouwen, is een gebouw vaak geen verhaal. Een gebouw is nu een definitie. Een waarde die vast staat, een formule met één uitkomst. De lineaire economie is ontstaan omdat we alles willen definiëren en willen begrijpen. Daarom maken we kaders, maken we het overzichtelijk. We maken plaatjes en schema’s. En met deze gedachtegang proberen we nu circulair te worden. Zeg me wat ik moet doen. Welke materialen zijn wel goed en welke zijn niet goed? Zeg me wat de definitie is van circulair bouwen.
In een circulaire economie moeten we de complexiteit juist omarmen, we moeten inzien dat de complexiteit de rijkdom is, zoals in de natuur. Dat er niet één antwoord is, maar dat het antwoord afhangt van het verhaal. Een oude eikenboom is maar een verschrikkelijke machine die de lucht vervuilt met zuurstof en voor CO2 schaarste zorgt. Maar we weten dat het complete verhaal een andere kijk op de zaak geeft.
Daarnaast is de circulaire economie niet te vatten in een plaatje, hoe complex u het plaatje ook maakt. Het gaat namelijk ook over de factor tijd, de beweging die achter het plaatje schuilgaat. Een product komt ergens vandaan en gaat ergens naar toe. Niets komt uit de hemel vallen, niets verdwijnt weer als sneeuw voor de zon. De circulaire economie is te vatten in verhalen.
Een gebouw is opgebouwd uit vele verhaallijnen die zich allemaal anders gedragen en zich anders ontwikkelen. Door dit in te zien kan je ontwerpkeuzes maken die de circulaire economie versterken.
De gevel staat voor een lange periode en draagt bij aan het aanzicht van de stad. Het vertelt iets over onze cultuur. De constructie gaat misschien nog wel langer mee, maar is anoniemer dan de gevel. Het interieur is een verhaal over functionaliteit, identiteit en laat de mode van het moment zien. Hierdoor is het interieur een verhaal dat zich snel ontwikkelt en aanpast.
Architectuur is een mooi vak en heeft invloed op nog veel meer verhalen dan alleen het vlees en bloed waar een gebouw uit bestaat. Zoals ik ook beschreef in de blog ‘Architectuur is mooi!’. Architectuur heeft invloed op de sociale cohesie, het stedelijk klimaat, wateroverlast, flora, fauna, economie, cultuur, materialen voorraad, afvalproductie, gezondheid en zo zijn er nog vele verhaallijnen te noemen.
Een belangrijk verhaallijn in de bouw is vaak die van de opdrachtgever. Wie betaalt, die bepaalt. De opdrachtgever weet precies wat hij wil en al die andere verhaallijnen worden vergeten of minimaal meegenomen wanneer de wet daarom vraagt. En dit is een logische manier van handelen en ook voor een circulaire economie een goede basis. Doe waar je goed in bent, en doe dat nog beter (circulairder). Maar waarom hebben wij gedefinieerd dat er maar één partij is die betaalt, die bepaalt en die zich eigenaar mag noemen van het object? Het resultaat van deze zienswijze is een monocultuur. Er zijn tal van experts die juist die andere verhaallijnen beheersen. Waarom betaalt waterschap niet mee als het gebouw ook bijdraagt aan hun verhaallijn? In plaats van zelf een apart systeem te ontwerpen om recht te zetten wat er in de gebouwen misgaat ( bijvoorbeeld verstening en daardoor piekbelasting op het riool). Zo kan een gebouw ook bijdragen aan de verhaallijn van Staatsbosbeheer, van de gemeente, van ‘afval’verwerkers en van de Volgelbescherming.
Nu proberen we uit hoe het werkt als bijvoorbeeld de gevelleverancier eigenaar blijft van de gevel om zo circulariteit te waarborgen. Maar is het niet interessanter als de stad eigenaar is van de gevel omdat de gevel lang mee gaat en moet aansluiten op het stadsbeeld, de vogelbescherming eigenaar is van het dak om een groen dak te onderhouden die interessant is voor vogels en insecten. De nutsbedrijven eigenaar zijn van alle water en elektra systemen zodat zij optimaal kunnen regisseren hoe de nutsvoorzieningen worden gebruikt. En de gebruiker slechts eigenaar is van het interieur zodat hij deze helemaal kan laten aansluiten op zijn eigen stijl. Of is het geen eigenaarschap maar zeggenschap? En hoe verzorgen we dan nog de samenhang?
Al deze verhaallijnen moeten bij elkaar komen en gecomponeerd worden tot een goede opzet voor het gebouw. Een complexe opgave voor de architect, maar wel een leuke. Een belangrijk verschil met de lineaire economie is dat hij geen ontwerpen bedenkt vanuit een blanco vel, maar een ontwerp, een verhaal, laat ontstaan uit de input die hij krijgt. Een proces waar veel actoren bij betrokken zijn die allemaal experts zijn in de verschillende verhaallijnen. Mogelijk kan dit proces opgesplitst worden door de ontwerpen van de drager (gevel en constructie) en de inbouw geheel van elkaar te scheiden en na elkaar plaats te laten vinden. De inbouw is over 10 jaar wellicht helemaal anders terwijl de drager dan nog onveranderd staat. Hiermee maken we de complexiteit toch weer wat overzichtelijker.
En dan begint het proces om het ontwerp te materialiseren en te detailleren. Dit zijn belangrijke keuzemomenten die bepalen of het gebouw zich kan voegen in een circulair verhaal. Komen de materialen uit de cirkel of komen ze toch uit de hemel gevallen? Kunnen de materialen later weer terug in de cirkel of dienen ze te verdwijnen als sneeuw voor de zon? De juiste materiaal- en detailkeuze verschilt per object in het gebouw omdat hun verhaallijnen ook verschillen. Maar algemene specificaties zijn zeker te benoemen.
Voor mij is een van de belangrijkste materiaalspecificaties een volledige recyclebaarheid. In veel presentaties en artikelen wordt gepredikt dat recycling net zo slecht is als verbranding: té veel waardevernietiging, niet aan beginnen! Gedeeltelijk mee eens. Het is inderdaad het laatste wat we daadwerkelijk moeten uitvoeren, eerst bijvoorbeeld reparatie, maar het is wel het eerste wat we technisch moeten oplossen. Zonder de (lokale!) recyclebaarheid van de gebruikte materialen te garanderen is het slechts uitstel van executie in plaats van een langdurig circulair verhaal. Er vallen met deze stelling al veel materialen af waardoor de materiaalkeuze al makkelijker wordt. Hopelijk komen daar in de toekomst meer materialen bij.
Of nee, misschien is er nog iets anders belangrijker dan de recyclebaarheid van materialen. Minder materialen. We kunnen niet circulair worden in Nederland als we zo groot blijven wonen en werken. Kan nu niet, kan morgen niet. Er zijn 7,7 miljoen woningen (2017) en er is een vraag naar extra 800.000 woningen in 2030. Dan kan er opeens 320.000.000.000 kg aan circulair materiaal uit de hemel vallen. Of iedereen moet ongeveer 10% kleiner gaan wonen. We moeten het echt met minder materiaal doen, willen we de circulaire opgave behapbaar maken.
Over detailkeuzes kan ik ook nog veel vertellen. Maar ik wil één gedachte met jullie delen. Demontabel bouwen is bijna het synoniem geworden voor circulair bouwen. Het streven is vaak om het hele gebouw makkelijk demontabel te maken met droge opleggingen en schroeven. Deze zienswijze is een lineaire manier van denken waarin we alles over één kam willen scheren. Maar het circulaire verhaal is complexer en dus mooier. Uiteindelijk moet alles te demonteren zijn, moet alles kunnen vergaan. Maar iets dat langer meegaat, mag ingewikkelder te demonteren zijn dan iets wat kort meegaat. In plaats van energie te leggen in een makkelijk te demonteren gevel, steek ik mijn energie liever in een mooie gevel, één die cultuur en vakmanschap uitstraalt, aansluit op de stedenbouw en tijdloos is. De gevel is ontworpen op een lange levensduur, niet op makkelijke demontabelheid. Het interieur ontwerp ik juist super demontabel. Alles is flexibel en aan te passen aan de veranderende vraag. Het interieur is een uiting van persoonlijke identiteit van de bewoner.
Circulariteit is dus complex maar daardoor mooi en robuust. Het gaat om het verhaal, oftewel de factor tijd achter het ontwerp. Een gebouw heeft vele verhaallijnen in zich. Naast de verhaallijnen over de gevel, de constructie en het interieur, zijn er de verhaallijnen over het stedelijk klimaat, flora, fauna, sociale cohesie en meer. Deze dienen een plek te krijgen in het gebouw. En als de opdrachtgever niet alle verhaallijnen beheerst zijn er genoeg experts die mee kunnen schrijven. Het daadwerkelijke gebouw is de gematerialiseerde versie van het verhaal. De juiste materiaal- en detailkeuze zijn afhankelijk van het verhaal en daarom voor ieder object anders.
Ik hoor graag uw verhaal over circulaire gebouwen! Een kritische noot? Een vraag? Laten we elkaar scherp houden in de transitie naar een circulaire economie. Wilt u meer weten over de materiaal- en detailkeuzes, neem dan ook contact met mij op. Ik vertel u er graag nog veel meer over.
Liever luisteren naar het verhaal?
luistertijd: 9 minuten
Ik ben benieuwd naar uw reactie!
Een spannend verhaal
over een circulair gebouw
Wilt u een circulair gebouw ontwerpen? Dan moet u een verhaal maken, een complex verhaal. Een verhaal met verschillende verhaallijnen, uiteenlopende personages die zich door de tijd heen ontwikkelen en een flinke dosis plottwisten. Maar gelukkig zijn dat de leukste verhalen om te lezen.
7 februari 2020

Fieke Grooters
Architect en architectuurcriticus
Made by Phi
We slaan een boekje open over het circulaire gebouw.
Zoals we nu bouwen, is een gebouw vaak geen verhaal. Een gebouw is nu een definitie. Een waarde die vast staat, een formule met één uitkomst. De lineaire economie is ontstaan omdat we alles willen definiëren en willen begrijpen. Daarom maken we kaders, maken we het overzichtelijk. We maken plaatjes en schema’s. En met deze gedachtegang proberen we nu circulair te worden. Zeg me wat ik moet doen. Welke materialen zijn wel goed en welke zijn niet goed? Zeg me wat de definitie is van circulair bouwen.
In een circulaire economie moeten we de complexiteit juist omarmen, we moeten inzien dat de complexiteit de rijkdom is, zoals in de natuur. Dat er niet één antwoord is, maar dat het antwoord afhangt van het verhaal. Een oude eikenboom is maar een verschrikkelijke machine die de lucht vervuilt met zuurstof en voor CO2 schaarste zorgt. Maar we weten dat het complete verhaal een andere kijk op de zaak geeft.
Daarnaast is de circulaire economie niet te vatten in een plaatje, hoe complex u het plaatje ook maakt. Het gaat namelijk ook over de factor tijd, de beweging die achter het plaatje schuilgaat. Een product komt ergens vandaan en gaat ergens naar toe. Niets komt uit de hemel vallen, niets verdwijnt weer als sneeuw voor de zon. De circulaire economie is te vatten in verhalen.
Een gebouw is opgebouwd uit vele verhaallijnen die zich allemaal anders gedragen en zich anders ontwikkelen. Door dit in te zien kan je ontwerpkeuzes maken die de circulaire economie versterken.
De gevel staat voor een lange periode en draagt bij aan het aanzicht van de stad. Het vertelt iets over onze cultuur. De constructie gaat misschien nog wel langer mee, maar is anoniemer dan de gevel. Het interieur is een verhaal over functionaliteit, identiteit en laat de mode van het moment zien. Hierdoor is het interieur een verhaal dat zich snel ontwikkelt en aanpast.
Architectuur is een mooi vak en heeft invloed op nog veel meer verhalen dan alleen het vlees en bloed waar een gebouw uit bestaat. Zoals ik ook beschreef in de blog ‘Architectuur is mooi!’. Architectuur heeft invloed op de sociale cohesie, het stedelijk klimaat, wateroverlast, flora, fauna, economie, cultuur, materialen voorraad, afvalproductie, gezondheid en zo zijn er nog vele verhaallijnen te noemen.
Een belangrijk verhaallijn in de bouw is vaak die van de opdrachtgever. Wie betaalt, die bepaalt. De opdrachtgever weet precies wat hij wil en al die andere verhaallijnen worden vergeten of minimaal meegenomen wanneer de wet daarom vraagt. En dit is een logische manier van handelen en ook voor een circulaire economie een goede basis. Doe waar je goed in bent, en doe dat nog beter (circulairder). Maar waarom hebben wij gedefinieerd dat er maar één partij is die betaalt, die bepaalt en die zich eigenaar mag noemen van het object? Het resultaat van deze zienswijze is een monocultuur. Er zijn tal van experts die juist die andere verhaallijnen beheersen. Waarom betaalt waterschap niet mee als het gebouw ook bijdraagt aan hun verhaallijn? In plaats van zelf een apart systeem te ontwerpen om recht te zetten wat er in de gebouwen misgaat ( bijvoorbeeld verstening en daardoor piekbelasting op het riool). Zo kan een gebouw ook bijdragen aan de verhaallijn van Staatsbosbeheer, van de gemeente, van ‘afval’verwerkers en van de Volgelbescherming.
Nu proberen we uit hoe het werkt als bijvoorbeeld de gevelleverancier eigenaar blijft van de gevel om zo circulariteit te waarborgen. Maar is het niet interessanter als de stad eigenaar is van de gevel omdat de gevel lang mee gaat en moet aansluiten op het stadsbeeld, de vogelbescherming eigenaar is van het dak om een groen dak te onderhouden die interessant is voor vogels en insecten. De nutsbedrijven eigenaar zijn van alle water en elektra systemen zodat zij optimaal kunnen regisseren hoe de nutsvoorzieningen worden gebruikt. En de gebruiker slechts eigenaar is van het interieur zodat hij deze helemaal kan laten aansluiten op zijn eigen stijl. Of is het geen eigenaarschap maar zeggenschap? En hoe verzorgen we dan nog de samenhang?
Al deze verhaallijnen moeten bij elkaar komen en gecomponeerd worden tot een goede opzet voor het gebouw. Een complexe opgave voor de architect, maar wel een leuke. Een belangrijk verschil met de lineaire economie is dat hij geen ontwerpen bedenkt vanuit een blanco vel, maar een ontwerp, een verhaal, laat ontstaan uit de input die hij krijgt. Een proces waar veel actoren bij betrokken zijn die allemaal experts zijn in de verschillende verhaallijnen. Mogelijk kan dit proces opgesplitst worden door de ontwerpen van de drager (gevel en constructie) en de inbouw geheel van elkaar te scheiden en na elkaar plaats te laten vinden. De inbouw is over 10 jaar wellicht helemaal anders terwijl de drager dan nog onveranderd staat. Hiermee maken we de complexiteit toch weer wat overzichtelijker.
En dan begint het proces om het ontwerp te materialiseren en te detailleren. Dit zijn belangrijke keuzemomenten die bepalen of het gebouw zich kan voegen in een circulair verhaal. Komen de materialen uit de cirkel of komen ze toch uit de hemel gevallen? Kunnen de materialen later weer terug in de cirkel of dienen ze te verdwijnen als sneeuw voor de zon? De juiste materiaal- en detailkeuze verschilt per object in het gebouw omdat hun verhaallijnen ook verschillen. Maar algemene specificaties zijn zeker te benoemen.
Voor mij is een van de belangrijkste materiaalspecificaties een volledige recyclebaarheid. In veel presentaties en artikelen wordt gepredikt dat recycling net zo slecht is als verbranding: té veel waardevernietiging, niet aan beginnen! Gedeeltelijk mee eens. Het is inderdaad het laatste wat we daadwerkelijk moeten uitvoeren, eerst bijvoorbeeld reparatie, maar het is wel het eerste wat we technisch moeten oplossen. Zonder de (lokale!) recyclebaarheid van de gebruikte materialen te garanderen is het slechts uitstel van executie in plaats van een langdurig circulair verhaal. Er vallen met deze stelling al veel materialen af waardoor de materiaalkeuze al makkelijker wordt. Hopelijk komen daar in de toekomst meer materialen bij.
Of nee, misschien is er nog iets anders belangrijker dan de recyclebaarheid van materialen. Minder materialen. We kunnen niet circulair worden in Nederland als we zo groot blijven wonen en werken. Kan nu niet, kan morgen niet. Er zijn 7,7 miljoen woningen (2017) en er is een vraag naar extra 800.000 woningen in 2030. Dan kan er opeens 320.000.000.000 kg aan circulair materiaal uit de hemel vallen. Of iedereen moet ongeveer 10% kleiner gaan wonen. We moeten het echt met minder materiaal doen, willen we de circulaire opgave behapbaar maken.
Over detailkeuzes kan ik ook nog veel vertellen. Maar ik wil één gedachte met jullie delen. Demontabel bouwen is bijna het synoniem geworden voor circulair bouwen. Het streven is vaak om het hele gebouw makkelijk demontabel te maken met droge opleggingen en schroeven. Deze zienswijze is een lineaire manier van denken waarin we alles over één kam willen scheren. Maar het circulaire verhaal is complexer en dus mooier. Uiteindelijk moet alles te demonteren zijn, moet alles kunnen vergaan. Maar iets dat langer meegaat, mag ingewikkelder te demonteren zijn dan iets wat kort meegaat. In plaats van energie te leggen in een makkelijk te demonteren gevel, steek ik mijn energie liever in een mooie gevel, één die cultuur en vakmanschap uitstraalt, aansluit op de stedenbouw en tijdloos is. De gevel is ontworpen op een lange levensduur, niet op makkelijke demontabelheid. Het interieur ontwerp ik juist super demontabel. Alles is flexibel en aan te passen aan de veranderende vraag. Het interieur is een uiting van persoonlijke identiteit van de bewoner.
Circulariteit is dus complex maar daardoor mooi en robuust. Het gaat om het verhaal, oftewel de factor tijd achter het ontwerp. Een gebouw heeft vele verhaallijnen in zich. Naast de verhaallijnen over de gevel, de constructie en het interieur, zijn er de verhaallijnen over het stedelijk klimaat, flora, fauna, sociale cohesie en meer. Deze dienen een plek te krijgen in het gebouw. En als de opdrachtgever niet alle verhaallijnen beheerst zijn er genoeg experts die mee kunnen schrijven. Het daadwerkelijke gebouw is de gematerialiseerde versie van het verhaal. De juiste materiaal- en detailkeuze zijn afhankelijk van het verhaal en daarom voor ieder object anders.
Ik hoor graag uw verhaal over circulaire gebouwen! Een kritische noot? Een vraag? Laten we elkaar scherp houden in de transitie naar een circulaire economie. Wilt u meer weten over de materiaal- en detailkeuzes, neem dan ook contact met mij op. Ik vertel u er graag nog veel meer over.
Liever luisteren naar het verhaal?
luistertijd: 9 minuten